Applet de tweeseconden regel
Opdracht 1
a1: De blauwe auto rijd met 90 km/h, maar de camera volgt de rode auto waardoor je de blauwe auto met 18 km/h wegrijden.
a2: 72 km/h.
c: Een andere manier om erachter te komen dat de blauwe auto 5 m/s sneller rijd dan de rode is om naar de cijfers naast de grafieken te kijken. Dan geldt voor de blauwe auto: 250 ÷ 10 = 25 m/s en voor de rode geldt: 200 ÷ 10 = 20 m/s.
d: Zie grafiek;
e: Het snijpunt van de grafiek geeft aan dat de blauwe auto na zo'n ongeveer 200m de rode auto inhaalt.
f: De botsing vindt plaats nadat de blauwe auto 207,1 m gereden heeft.
g: Sinds de 2 auto's beide 6m lang zijn vindt er een botsing plaats nadat de afstand tussen de auto's minder dan 6m is. Als dat niet het geval was zouden ze door elkaar heen rijden.
h: Het tijdstip van de botsing vindt zich plaats na ongeveer 8s.
i: Het tijdstip waar de botsing plaats vindt is 8,2s.
Opdracht 2
a: Het v,t-diagram laat zien dat er 2 lijnen zijn die parallel zijn, dus de auto's remmen met de zelfde snelheid af. Dat is 4m/s².
b: Bij het x,t-diagram zie je dat de rode auto stopt na 50 m en de blauwe auto stopt na 103,1 m. 103,1 - 50 = 53,1 m verschil.
c: Bij het v,t-diagram zie je dat het aantal afgelegde meters zonder de eerste secondes 78,1 is. Als je 78,1 vermenigvuldigd met 25 dan kom je uit op 103,1.
d: Bij een reactietijd van 0,5 secondes vindt er nog geen botsing plaats.
Opdracht 3
3a 90 km/u : 4m/s2 = 22,5 x tweeseconden regel = 55
3b 43,5 meter
3c zie applet
3d nee, want dan knal je vol tegen de andere auto
Maak jouw eigen website met JouwWeb